de boot in gaan 1.0
een nederlaag lijden; ten onder gaan
Vaak gezegd van de verliezende partij bij een sportwedstrijd.
Algemene voorbeelden
Als ik die zaak met dat PV niet in Roberts schoenen kan blijven schuiven, dan gaat De Staercke mee de boot in. Dat heb ik hem al duidelijk gemaakt. Als mijn schip zinkt, zinkt het zijne mee. Ha, ik heb hem opgebeld en hij heeft mij twee miljoen geboden om alle schuld op mij te nemen en zijn naam erbuiten te houden.
Het Vierde fielde en batte slecht en ging terecht de boot in tegen een stel tieners.